EEN
KRITISCHE BESCHOUWING OVER DE RIAGG
Ruim
een kwart eeuw later nog
steeds actueel
"Een
boek met een ontegenzeglijke kracht." "Een
gevarieerd en aantrekkelijk werk dat belangrijke
vragen stelt." "De
wijze waarop in de GGZ de praktijk wordt beoefend, is zeer
verontrustend.
|
Belvédère, maart 1997
|
||||||||||||||||||||||||||
|
|||||||||||||||||||||||||||
INTRO Niet storen biedt op toegankelijke wijze inzicht in de hulpverlening door de Riagg's* met informatie over de diagnostiek en uiteenlopende behandelingsmethoden, en voorzien van analyses en achtergronden. Het boek deed destijds veel stof opwaaien.
Niet storen
is gebaseerd op
wetenschappelijk onderzoek waaronder de kritische
vakliteratuur over de Riagg's (1987-1996), (interne)
publicaties van
Riagg's uit alle windstreken (1991-1996), onderzoek naar
cliëntendossiers
en
eigen observaties
als afdelingshoofd Preventie, Innovatie & Onderzoek in de Riagg
Zuidoost in
de Amsterdamse Bijlmer (1991-1993). Zie
bronnen.
Niet
storen is gelardeerd met
praktijkvoorbeelden, citaten
uit de vakpers en kopstukken uit het veld.
Er
is gekozen voor de opname van 80 eerder
geëxposeerde cartoons van
eigen hand, persiflages en citaten uit de wereldliteratuur
teneinde een toegankelijk boek te maken en geen
zware kost.
In het boek
reikt de auteur (potentiële) cliënten onder meer middelen aan om
te
zien of ze bij een bepaalde
hulpverlener al dan niet in goede handen zijn. Zie voor een
overzicht:
Praktische
info
over de ggz-hulp.
Titel Voor het ontstaan van Niet storen klik hier.
■
De
gebrekkige hulp aan mensen met een (complex) trauma
en
daarmee samenhangend: Wachtlijsten. Deze factoren kunnen stuk voor stuk bijdragen aan de nog immer lange wachtlijsten in de ggz. Lees hierover meer in het E-document Geen talent voor volgzaamheid. Mijn ervaring als psycholoog in de ggz elders op deze website. ___________________________________________
Inleiding Het
ontstaan van de Riagg's Mislukte
fusie
Steeds
meer regels,
voorschriften,
procedures en protocollen
Verdergaande
fusies creëren onrust
De
Riagg-taal is ondoorzichtig
"Dubbeldenken"
Hulpverleners
psychisch ziek van
het slechte werkklimaat
Kwetsbaar
Niet
storen
In
deel II komt de volwassenenzorg, inclusief de ouderenzorg, aan
bod.
Het psychiatrisch handboek DSM
De
DSM is niet geschikt als diagnostisch instrument
De
'D' en de 'S' van de Manual Zie een persiflage op de DSM-beslisboom: Stel uw eigen diagnose...
Uitzondering:
een PTSS
"Riagnose"
De hulpverleners zijn verplicht de cliënt te informeren over de behandeling en alle gegevens overzichtelijk in een dossier op te nemen. Dossiers zijn instrumenten bij uitstek om na te gaan wat de hulpverlener nu eigenlijk doet tussen de vier muren van de behandelkamer achter de gesloten deuren met de bordjes Niet storen. Maar uit wetenschappelijk onderzoek blijkt dat dossiers in het algemeen slecht tot zeer slecht worden bijgehouden. De dossiers zijn onvindbaar, onleesbaar en onbegrijpelijk. Intakeverslagen zijn vaak rommelige documenten waarin de informatie over de cliënt onsamenhangend en fragmentarisch wordt verstrekt. De wel goed verzorgde intakeverslagen, die twee tot twaalf getypte kantjes beslaan, bevatten naast een beschrijving van de klachten een uitvoerige levensbeschrijving. Maar ook die intakeverslagen bieden geen aanknopingspunt voor de behandeling. Verder worden geen aantekeningen over het verloop van de behandeling gemaakt en wordt de behandeling noch tussentijds noch na afloop geëvalueerd. Zie bronnen: het onderzoek Riagg-dossiers nader bekeken.
De
wereld in de cliënt i.p.v. de wereld
waarin de cliënt
leeft "Puzzelen": een intellectueel spel Van de vele therapievormen is de op groei en inzicht gerichte psychotherapie favoriet. Dit is een behandeling waarin de hulpverlener de cliënt helpt diens gevoelens te ontdekken en verbanden te leggen tussen de huidige problematiek en het verleden met het oog op persoonlijke groei en inzicht. In principe kan deze vorm van therapie voor een cliënt die daar behoefte aan heeft heilzaam zijn, mits die cliënt in goede handen is. Een op groei en inzicht gerichte hulp wordt voornamelijk gegeven in de afdelingen Psychotherapie. In Niet storen wordt beschreven hoe zo’n therapie er in principe uit kan zien. Deze therapievorm ontaardt in de praktijk echter vaak in een vorm van gesprekshulp die de auteur "puzzelen’" noemt. "Puzzelen" is een werkwijze die tegemoetkomt aan de behoefte van de hulpverlener om zich met een quasi Freudiaanse dieptepsychologie te onderscheiden. Aldus maken de hulpverleners van de therapie een puur intellectuele aangelegenheid, op zoek naar een vermeend verdrongen trauma in de kindertijd van de cliënt dat diens huidige problematiek zou kunnen verhelderen en tevens de nieuwsgierigheid van de hulpverlener naar het persoonlijk leven van de cliënt kan bevredigen. Daarbij is de hulpverlener geneigd de directe hulpvraag van de cliënt te negeren. Die hulpvraag heeft in de regel betrekking op actuele psychische en/of sociale problemen. In het kielzog van de psychotherapeuten richten de meeste Riagg-hulpverleners in de afdeling Sociale Psychiatrie, die tot taak heeft zich bezig te houden met concrete sociaal-maatschappelijke problemen, zich ongeacht hun discipline – maatschappelijk werk, sociaal-psychiatrische verpleegkunde, psychologie of psychiatrie – zich ook bij voorkeur op de binnenwereld van de cliënt en hebben ze weinig belangstelling voor de buitenwereld als bron van psychische problemen. Lees hieronder: Waarom is het "puzzelen zo populair?
Wetenschappelijk
onderzoek: de cliënt staat niet centraal
Cliënten
en
problemen die minder aandacht krijgen
Waarom is het "puzzelen" zo populair?
1.
Status
2.
Afdalen in het onderbewuste is leuk, klachtgerichte, methodische hulp is saai
3.
De
macht van het geheim
Specialistische landelijke
instellingen
'Etnoloketten'
Toedekken
van trauma's
Hulpverlener (r), bang voor het trauma van de cliënt
Pappen
en nathouden
Ongewenste
cliënten
In de interdisciplinaire teambesprekingen dient de voortgang van de behandelingen besproken te worden, dienen de hulpverleners hun werkwijze toe te lichten en elkaar te raadplegen. In de praktijk is er van een dergelijke uitwisseling zelden sprake. Ook ontaardt een teambespreking nogal eens in geroddel over het gedrag en uiterlijk van een cliënt.
De
hulpverlener waant zich onmisbaar
Wanneer een cliënt besluit de behandeling te verbreken, roept dit bij de hulpverlener nogal wat emoties op. Een citaat uit het hierboven aangehaalde onderzoek Afhaken als oplossing: "De cliënt die afhaakt zonder overleg en zonder instemming, beantwoordt niet aan de verwachting van de hulpverlener. Bovendien trekken zij de regie van de hulpverleningsrelatie helemaal naar zich toe door deze te verbreken. Protest tegen de machtsverschuiving is bij de bespreking daarvan met hulpverleners dan ook voelbaar.”
In Deel II komt ook het onvermogen van veel hulpverleners en organisaties om met feedback van collega's, (cliënten)organisaties en de kritische vakliteratuur om te gaan aan bod. In de ggz is men geneigd die feedback naast zich neer te leggen of te weerspreken. Opvallend is dat men daarbij geen inhoudelijke, professionele argumenten gebruikt maar negatieve waardeoordelen uitspreekt zonder die met argumenten te onderbouwen. Zo werd dr. Ad Beenackers, die onderzoek deed naar de ondeugdelijke dossiervoering in de Riagg’s, door GGZ Nederland beschuldigd van “kromme redeneringen en gebrek aan kennis” op basis waarvan hij probeerde “de hele Riagg-sector onderuit te halen”. Een dergelijk gebrek aan zelfreflectie is schadelijk voor de geestelijke gezondheid. Dat in een sector waar je geestelijke gezondheid van de werknemers juist zou verwachten.
Kritische rapporten van cliëntenorganisaties laten zien dat veel cliënten
teleurgesteld zijn in de hulpverlening. Niet iedere teleurgestelde cliënt
weet echter de weg naar de cliëntenorganisaties te vinden. Zij komen
klem te zitten. In Niet storen
laat Saar Roelofs zien hoe de cliënt
in de hulpverlening
verstrikt kan raken en welke consequenties dat heeft.
In Niet storen laat de auteur zien hoe het ook anders kan. Zie: Webpagina met links naar passages uit Niet storen met praktische info over de ggz-hulp zoals Een heldere dossiervoering De behandeling van een PTSS Klachtgerichte oefenprogramma's voor psychosomatische klachten, fobieën, sociale angst en irrationele denkgewoontes Therapie als een gezamenlijke ontdekkingsreis van hulpverlener en cliënt. In Deel III van Niet storen worden diverse innovatieprojecten beschreven, o.a. voor vluchtelingen, vrouwen, cliënten met een migratieachtergrond en mensen met arbeidsgerelateerde problematiek. Klik naar twee voorbeelden: Vluchtelingenhulp: een voorstel tot innovatie Vrouwenhulpverlening, een vorm van hulpverlening waarin de hulpvraag van de cliënt, een respectvolle bejegening en samenwerking tussen hulpverlener en cliënt centraal staan. Op de webpagina Mijn ervaring als psycholoog in de ggz elders op deze website staat een compilatie van een paar passages uit Niet storen over de Vrouwenhulpverlening). Zie ook Deel 3 uit het boek Wie is er nu gek? (2008) De veerkracht van de hulpvrager.
Preventie, Innovatie & Onderzoek Hulp aan mensen met concrete sociaal-maatschappelijke problemen
In
Deel III wordt aandacht besteed aan vernieuwingen door
vooruitstrevende afdelingen in de Riagg's, de afdelingen Preventie, Innovatie
& Onderzoek.
Die
afdelingen benadrukken dat behalve aan innerlijke psychische processen
óók aandacht moet worden besteed aan de sociaal-maatschappelijke
factoren die hebben bijgedragen aan het ontstaan en de instandhouding
van de psychische problemen; dat er niet alleen aandacht moet worden
besteed aan de wereld die in de cliënt leeft, maar ook aan de
wereld waarin
hij of zij leeft. Tot hun taken behoren:
In Deel III worden diverse preventie- en innovatieprojecten beschreven, o.a. voor vluchtelingen, vrouwen, cliënten met een migratieachtergrond en mensen met arbeidsgerelateerde problematiek. Zie de eerder genoemde voorbeelden: Vrouwenhulpverlening en Vluchtelingenhulp: een voorstel tot innovatie.
Lees
meer passages uit Niet storen over potentiële verbeteringen in de ggz
op de webpagina
PRaktische info over
de ggz hulp
Vernieuwing van de hulp en preventie worden niet serieus genomen
Wegens weerstand daartegen komen
de innovatie- en preventieprojecten van de medewerkers uit de afdelingen Preventie, Innovatie &
Onderzoek
(doorgaans kortweg 'preventie' genoemd)
niet van de grond.
Hun werk wordt meestal niet serieus genomen. De hulpverleners hebben
immers een voorkeur voor cliënten met vage klachten en voor
"puzzelen"
als hulpverleningsmethode.
"De
gevestigde machten binnen de geestelijke gezondheidszorg hebben helaas weinig
boodschap aan preventie, ze bezien die niet zelden met enig dédain".
For an English description of the
events in the outpatient mental health care around
the Bijlmer Disaster see: In het laatste hoofdstuk van Deel III wordt aandacht besteed aan de ontwikkelingen in de Riagg Zuidoost na de Bijlmervliegramp (bronnen). Op 4 oktober 1992 stort een El Al Boeing neer op de flats Groeneveen en Klein-Kruitberg in het hartje van de Amsterdamse Bijlmermeer. Er vallen 43 doden. Vele ooggetuigen en nabestaanden zijn ernstig getraumatiseerd. De Riagg Zuidoost bevindt zich op een steenworp afstand van de rampplek en biedt hulp aan de rampslachtoffers. 84% van de slachtoffers heeft een migratieachtergrond.
Kort
na de ramp: een metamorfose De directeur van het Instituut voor Psychotrauma, Carlo Mittendorff, wordt binnengehaald om bijscholing te geven over de preventie en behandeling van een Posttraumatische Stressstoornis (PTSS). Door het management wordt unaniem een nieuw door de afdeling Preventie, Innovatie en Onderzoek opgesteld migrantenbeleid aangenomen: in alle behandelafdelingen zullen meer hulpverleners met een migratieachtergrond in vaste dienst worden aangenomen en zal de hulp aan migranten worden verbeterd. Er worden hulpverleners met een Surinaamse of Antilliaanse achtergrond tijdelijk in dienst genomen teneinde aan te sluiten bij de cultuur van de voornamelijk zwarte rampslachtoffers. Wegens haar expertise op het gebied van voorlichting, preventie en migrantenhulpverlening levert de afdeling Preventie, Innovatie & Onderzoek een substantiële bijdrage aan de opzet en uitvoering van de ramphulpverlening. Terugkeer naar de oude werkwijze De metamorfose is echter van
korte duur. Een aantal maanden na de ramp is de behoefte aan "terug naar
normaal" groter dan de behoefte om de verworvenheden van het moment
een plaats te geven in de gangbare Riagg-praktijk. De hulpverleners trekken
zich weer terug tussen de vier muren van de behandelkamers met de bordjes Niet
storen met hun voorkeur voor de behandeling van jonge, witte, goed
opgeleide cliënten met vage klachten. De organisatie sluit zich. Rassendiscriminatie. Terwijl het afdelingshoofd Psychotherapie in de media goede sier maakt met de hulp aan de voornamelijk zwarte slachtoffers van de ramp, geeft zijn afdeling binnenshuis blijk van een onverbloemde rassendiscriminatie: de psychotherapeuten zijn bang dat zij wegens het nieuwe migrantenbeleid verplicht zouden worden om zwarte mensen als collega of cliënt aan te nemen en dat wilden ze niet. Daarop trekt de directeur het eerder unaniem aangenomen migrantenbeleid in en noemt het een "discussiestuk".
Desondanks eindigt Niet storen hoopvol. Met de hulp aan de rampslachtoffers liep de Riagg Zuidoost anno 1992 spontaan vooruit op de alom aanbevolen ontwikkelingen in de ggz, waarin de behoefte van de cliënt centraal staat en niet die van de hulpverlener of organisatie. Niet storen eindigt met de vraag of het mogelijk is die positieve krachten opnieuw te mobiliseren.
N.B. © Op tekst en cartoons rusten auteursrechten De website www.saarroelofs.nl is als digitaal erfgoed geselecteerd voor opname in het webarchief van de Koninklijke Bibliotheek (KB), de nationale bibliotheek. |
Reacties van kopstukken uit het veld
"Evenwichtige
verdeling tussen diepgaande en luchtige items." "Pakkende
cartoons." "Roelofs'
bezwaren sluiten aan bij de kritiek die de laatste tijd vaak
klinkt." "Een boek dat er niet om liegt. Een levendige beschrijving van hoe het er in de RIAGGs aan toegaat. De moeite van het lezen waard." Opzij, juni 1997, Margot Minjon. "Herkenbaar. Roelofs beschrijft niet alleen wat er mis is, maar ook hoe het beter kan." Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde, november 1997, J.H. Hoogeveen. "Niet storen laat op indringende wijze zien hoe de hulpverleners vastlopen in de fuik van het overleg, Orwelliaanse taal spreken en de patiënt in de kou laten staan. Maar geen loodzwaar boek omdat de kritiek met een knipoog en een kwinkslag is verwoord. Een eye-opener voor iedereen die werkzaam is in de GGZ." Modern Medicine, augustus 1997. "Een
gevarieerd en aantrekkelijk werk.dat belangrijke
vragen stelt." "Een opbouwend boek, verplichte kost voor alle
GGZ-hulpverleners, klanten, financiers en controleurs." "Hopelijk gaan cliënten aan hun hulpverlener nu lastige vragen
stellen over hun diagnose." Amsterdamse Patiënten Krant, oktober 1997.
De tv-actualiteitenrubriek EenVandaag wijdt een 10 minuten special aan Niet storen en noemt het "een treffend en geestig boek". Marc Schrikkema, 12 juli 1997. De Groene Amsterdammer interviewt de auteur en benadert vervolgens professionals in het veld die Niet storen onderschrijven. Eveline Brandt 14 mei 1997. "Lekker peuteren in het verleden." Maurits Schmidt, Het Parool, 27 maart 1997. "De Riaggs': zijn ze wel zo gezond voor de geest?" Sandra van der Werd & Lucia Kooiman, Cliëntenbond in de GGZ, maart 1999.
"De
wijze waarop in de GGZ de praktijk wordt beoefend is zeer
verontrustend. Niet storen beschrijft die processen haarfijn." "Kijk eens hoe verassend actueel de beschrijvingen van Saar Roelofs zijn over de problemen met de riaggs in de jaren 90!" Frits Bosch, psycholoog en auteur van Help, de Psycholoog verzuipt, op X, 21 juni 2022.. "Zoals
u schrijft, zo is het! De cartoons zetten scherpe
puntjes op de i." "Ik
heb Niet storen met een stroom van momenten van herkenning
gelezen. De GGZ heeft mensen zoals u nodig die de moed hebben om open
en zonder omwegen processen van schijnhulpverlening bloot te
leggen." "Een prachtig boek." Uit een brief van dr. Ad Beenackers. (wetenschappelijk onderzoeker naar Riagg-dossiers, medewerker Riagg Gooi- en Vechtstraak) "Ik
heb genoten van het boek." Het Ambulatorium (centrum ambulante geestelijke gezondheidszorg) van de Universiteit van Utrecht koopt tien cartoons aan. Niet storen wordt opgenomen in het curriculum van de Postdoctorale opleiding Psychotherapie voor Centraal Nederland.
'SAMIZDAD' Uit opmerkingen van medewerkers in de ggz bleek dat Niet storen ook de status van 'samizdad' had, het Russische woord voor in de communistische Sovjet-Unie verboden literatuur die ondergronds van hand tot hand ging. De medewerkers onderschreven de kritiek in Niet storen maar durfden daar niet openlijk voor uit te komen.
De auteur ontvangt nog tenminste tien jaar na publicatie van Niet storen brieven en e-mails van (ex)cliënten in de GGZ die zich in het boek herkennen en er zich erdoor gesteund voelen. Hieronder een selectie. "Nadat
ik een interview met u op t.v. had gezien, heb ik uw boek Niet
storen aangeschaft en in één ruk uitgelezen. Voor mij betekent
dit boek veel, want ik ben als cliënt in de geestelijke
gezondheidszorg precies die dingen tegengekomen die u beschrijft (en
niet alleen bij de Riagg!). Iedere keer als ik mijn kritiek op de gang
van zaken uitte, werd dat (zoals u ook beschrijft) door de
hulpverleners gebombardeerd tot deel van mijn probleem. Álle
problemen werden teruggevoerd tot de relatie met mijn ouders
(tunnelvisie). Ik stootte keer op keer mijn neus tegen een muur van
dogmatisme, onwetendheid en tactloze uitspraken. Op een gegeven moment
was ik het strijden moe. Ik ben opgestapt. Inmiddels was ik bijna echt
gaan geloven dat wat ik van de dingen vond, deel van mijn probleem was
(de druk die uitgeoefend werd was heel groot). Na het lezen van uw
boek wist ik zeker dat ik wel kan vertrouwen op mijn eigen
waarnemingen, visie en beoordelingsvermogen. Bedankt voor het boek. Ik
heb ondanks de woede die weer bovenkwam erg gelachen bij het lezen. Ik
heb zo een aantal ervaringen beter kunnen verwerken en heb het idee
vast kunnen houden dat ik echt niet gek was dat ik bepaalde dingen die
in de behandeling gebeurden belachelijk vond." "Ik heb vele wanhopige momenten gekend onder de "vleugels" van hulpverleners die mij echt onmenselijk behandelden. Uw boek heeft me zo goed gedaan! Eindelijk iemand die het zegt!" "Ik heb hele slechte ervaringen met de Riagg. Ik werd er alleen maar beroerder van. Toen ik een interview met u las, dacht ik: kon ik maar met haar praten." "De inhoud van uw boek is een getrouwe weergave van hoe chaotisch het er m.b.t. de kwaliteit van de behandeling en de dossiers aan toegaat." "Mijn
hulpverlener zag mijn PTSS aan voor een persoonlijkheidsstoornis.
Daarin was ze heel koppig. Ik raakte "Zeer herkenbare boeken Wie is er nu gek en Niet storen! Jaren later nog steeds helaas zeer actueel!"
"Een dom boek." Psy, uitgave van GGZ Nederland, Maria van Rooijen, 27 april 1997. "Een sluwe ontmaskering van een stalinistisch systeem", "doordrenkt van giftig zuur". Riagg-medewerker Jaap van der Stel in Tijdschrift voor de Sociale Sector, juni 1997. "Borrelpraat die een droge mond en een kater achterlaat." Sociale Psychiatrie, oktober 1997 Aldert Schipper, co-auteur van Religie in therapie (1990), misleidt de lezers van Dagblad Trouw door een paar cartoons uit Niet storen te beschrijven alsof het passages uit de lopende tekst betreft. Hij vervolgt dat er óók nog cartoons in het boek staan. Schipper besluit dat Saar Roelofs "een bedroefde therapeute" is. Trouw, 11 april 1997.
|
KRITISCHE VAKLITERATUUR |
DE PERS: COMMON KNOWLEDGE |
|
In de jaren 1992 t/m 1996 verschijnt de ene na het ander kritische publicatie over de Riagg's waaronder vijf onderzoeksrapporten van het Trimbos-instituut. De publicaties behandelen onder meer de geringe animo van de hulpverleners om zich met de concrete problemen van de cliënt bezig te houden, de onwil om cliënten met een migratieachtergrond te behandelen, de ongerichte behandelingen, de ondeugdelijke dossiervoering, de ontevredenheid van de cliënten, de arrogantie van de hulpverleners, de verregaande bureaucratie en het wegwuiven van kritiek. Kritische onderzoeksrapporten van het Trimbos-instituut (1992-1995) Bijl,
R. en F. Lemmens (1993).
Aan het werk. Een verkennend onderzoek naar gezondheidsrisico’s,
arbeidsongeschiktheid en reïntegratie van werknemers in de
geestelijke gezondheidszorg. Utrecht: Trimbos-instituut). Bijl,
R.V., C.G.L. van Deursen, A. van Gageldonk en R.W.M. Gründemann
(1994). Riagg en werk. Omvang, aard en behandeling van
arbeidsgebonden problemen bij Riagg-cliënten. Utrecht:
Trimbos-instituut). Hutschemaekers,
G., W. Brunenberg en H. Spek (1993). Beroep
psychotherapeut. Een verkennend onderzoek naar persoon, werk en
werkplek van de psychotherapeut in Nederland. Utrecht:
Trimbos-instituut). Sande, R. van der, F. Hoof en
G. Hutschemaekers (1992).
Vraag en aanbod in de Riagg. Een praktijkstudie van de Riagg-zorg
voor volwassenen. Een grootschalig onderzoek
vanhet
Nederlands centrum Geestelijke
volksgezondheid (thans Trimbos-instituut) Dit concluderen de onderzoekers op basis van de bevindingen in hun grootschalige studie. Die bevindingen luiden als volgt:: - De afstemming van het hulpaanbod door de Riagg’s op de hulpvraag van de cliënt is te gering. Niet de hulpvraag van de cliënt staat centraal, maar de voorkeur van de hulpverlener voor 1) een bepaald type cliënt (jong, goed opgeleid, van Nederlandse afkomst), 2) een bepaald type probleem (vaag; liever geen concrete, alledaagse levensproblemen) en 3) een bepaald type behandeling (intensieve, op groei en inzicht gerichte psychotherapie; liever geen steunende, praktijkgerichte gesprekken en/of oefeningen). - Er blijkt geen enkel verband te bestaan tussen de aanmeldingsklachten van de cliënt en een diagnose die gesteld wordt aan de hand van het alom gebruikte diagnostische handboek, de DSM. - Als concrete sociaal-maatschappelijke problemen op de voorgrond staan, menen de hulpverleners dat er onvoldoende aanknopingspunten voor een behandeling zijn. Dan verloopt de behandeling ongericht en haken de cliënten in een vroeg stadium af. Volgens de hulpverleners zelf is het mislukken van de behandeling vooral terug te voeren op de geringe therapeutische mogelijkheden van de afgehaakte cliënten; dat wil zeggen op het onvermogen om problemen, gedachten en gevoelens onder woorden te brengen en angstwekkende thema’s aan te snijden. Daartoe zou een derde van de cliënten niet in staat zijn. De meeste cliënten hebben geen behoefte aan een diepgravende behandeling. Ze hebben steun nodig bij concrete, actuele problemen. Wolf,
J. (1995). Zorgvernieuwing in de GGZ. Evaluatie van achttien
zorgvernieuwingsprojecten. Utrecht: Trimbos-instituut) Kritiek op de DSM (1986-1993) Brown, L. (1990). Feminist therapy perspectives on psychodiagnosis: beyond the DSM and ICD. In: Feminist diagnosis and therapy. Leonore Walker, Nelleke Nicolai, Janet Sayers e.a., redactie. Stichting De Maan, 1990 Henselman, H.W.J. (1995). De DSM-IV: een plaatsbepaling. Maandblad Geestelijke volksgezondheid, 50, 483-499 Kaplan, M. (1983). A Woman's view of DSM- III. American Psychologist, 38 (7), 786・792.Kutchins, H. & Stuart A. Kirk (1986). The reliability of DSM-III: a critical review. Social Work Research and Abstracts, 22, 4, 3・12. Nicolai, N. (1990). De psychische gevolgen van seksueel geweld. Het perspectief van macht en machtsmisbruik. In: Vrouwenhulpverlening na seksueel geweld. Christine Gelauff e.a., redactie. Leergangen Vrouwenhulpverlening. Utrecht Nicolai, N. (1992). De eindstrijd: gekte en geestelijke gezondheid voor vrouwen.. In: Visies op feministische therapie. Over liefde, geweld en racisme. Anja Meulenbelt, Janet Sayers, Philomena Essed e.a., redactie, Stichting De Maan. Nicolai, N. (1993). Vrouwenhulpverlening & psychiatrie. Amsterdam: SUA. Pardeck, J.T. en J.W. Murphy (1993). Postmodernism and clinical practice: a critical analysis of the disease model. Psychological Reports 72, 1187-1194. Wakefield, J.C. (1992). Disorder as harmful dysfunction: a conceptual critique of DSM-III-R's definition of mental disorder . Psychol Review 99(2): 232-47.Walker, L. (1990). DSM- III and violence against women. Leonore. In: Feminist diagnosis and therapy. Leonore Walker, Nelleke Nicolai, Janet Sayers e.a., redactie. Stichting De Maan, 1990. Publicaties van / over GGZ-preventieBruining, J. (1995). Van een lange mars valt veel te leren. Verslag van een registratie-onderzoek naar de arbeidspositie van cliënten bij de RIAGG Groningen en het voorkomen van arbeidsgebonden problematiek. RIAGG Groningen: afdeling Preventie, Innovatie & Onderzoek. Elgersma, H.J. (1992). Arbeidshulpverlening. Onderzoeksverslag RIAGG Noord-Limburg. Afdeling Preventie, Innovatie en Onderzoek. Krijger, J. (1994). Evaluatie van het project hulpverlening aan migranten/vluchtelingen in de Riagg Zuid-Kennemerland. Afdeling Preventie, Innovatie en Onderzoek. Langelaan,
M.(1996). Preventie in
de knel door fusies.
Interview met hoogleraar Preventie Clemens Hosman Mentaal 6, p.18-19. Senhorst,
M.M.J. (1992). Rendement en financiering GGZ-preventie.
Een verslag van een conferentie.
Utrecht: Landelijk centrum GVO. Selectie kritische publicaties in het Maandblad Geestelijke volksgezondheid (1987-1995) Beenackers,
A.A.J.M. (1995). Riagg-dossiers nader
bekeken. Maandblad
Geestelijke volksgezondheid 50, 609-619. Kroes J. de (1995). Opgenomen bij Korrelatie. Een overzicht van de vragen en klachten naar aanleiding van de Vara-serie. Maandblad Geestelijke volksgezondheid 10, pag. 1087-1094. Osselaer
Schouterden, H.C.D.E. van (1995). Afhaken als oplossing. Drop-out
bij Riagg's onderzocht. Maandblad Geestelijke
volksgezondheid 50, 3-14 Verhaaren,
F. (1987). Riagg's
onder druk: naar een nieuw kwaliteitsbesef? Maandblad Geestelijk volksgezondheid 4,
pag. 19-34. Eelman, R. (1996). Psychotherapie, om dol van te worden? Een zoektocht naar argumenten en beleid. Amsterdam: Amsterdams Patiënten/Consumenten Platform, Jong, M. de (1997). ‘60 ways to drop your client’. Het anti-participatieboekje. Groningen: Netwerk Cliëntendeskundigen / Utrecht: Nederlandse Patiënten/Consumenten Federatie. Kragten, R. (1997). Bejegening in de GGZ. Cliënten in de geestelijke gezondheidszorg aan het woord over bejegening. Utrecht: Cliëntenraad Willem Arntsz Huis.
Stichting Pandora (1995). Maatwerk?
Knelpunten in de geestelijke gezondheidszorg. Bijlmervliegramp (chronologisch) Cliëntendossiers voor en na de Bijlmerramp (1990-1993). Riagg Zuidoost. Notulen & interne mailings Riagg Zuidoost (april 1990 - april 1993) van het managementteam en de afdelingen Psychotherapie, Sociale Psychiatrie en Preventie, Innovatie & Onderzoek. Roelofs, S. (augustus 1992). Het allochtonenbeleid in een stroomversnelling. Afdeling Preventie, Innovatie & Onderzoek. Beleidsnota Riagg Zuidoost. Pre-advies en Notulen. Projectgroep Hulpverleningsaanbod Vliegramp Riagg Zuidoost (oktober 1992 - januari 1993). Nazorgplan Vliegramp Bijlmermeer. Alle GGZ-instellingen in Amsterdam Zuidoost (16-10-1992). Mittendorff, C. (1992). Reader: Schokkende gebeurtenissen: opvang en verwerking. Utrecht: Instituut voor Psychotrauma. Mittendorff, C. Instituut voor Psychotrauma. Video-opnames van een bijscholing over de preventie en behandeling van een Posttraumatische Stressstoornis (PTSS) t.b.v. de hulpverleners in de Riagg Zuidoost n.a.v. de Bijlmerramp. Riagg Zuidoost (1992-1993). Roelofs, S., namens alle GGZ-instellingen in Amsterdam Zuidoost (20-10-1992). Na de ramp: informatie en advies voor volwassenen. Informatiefolder voor cliënten en overige bewoners van Amsterdam Zuidoost over de gevolgen van de Bijlmerramp. In zeven talen. Booij, F. (1992). Inzet Riagg Zuid Oost naar aanleiding van de vliegramp in de Bijlmermeer. Verslag voor de zorgverzekering ZAO. Roelofs, S.(1993). De Riagg na de ramp: een metamorfose. Riagg Zuidoost, interne publicatie. J.J. Van
Uchelen en B.P.R. Gersons (1995b). De Bijlmermeer-vliegramp;
een vervolgonderzoek naar de lange termijn psychische gevolgen
en de nazorg bij getroffenen. AMC, Vakgroep Psychiatrie. Een beladen vlucht. Eindrapport Bijlmer Enquête. Sdu Uitgevers, ‘s-Gravenhage, 1999. Overig Anzion, P. (2001). Een patiënt komt niet verder dan zijn therapeut. Jos H. Dijkhuis over de opleiding tot psychotherapeut. Tijdschrift voor Psychotherapie nr. 3. Beenackers, A.A.J.M. (1995b). Voorstel Dossiervorming Regionale Instellingen Ambulante Geestelijke Gezonheidszorg. Delft: Eburon. Borst-Eilers, E. (1997, 24 juni). Brief van de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS), E. , aan de Tweede Kamer der Saten-Generaal: Geestelijke Gezondheidszorg (25 424 nr. 1 & 2 ) Dekker, E (1998). Het beleid beleefd. Vraaggerichtheid van de geestelijke gezondheidszorg en verslavingszorg. Trimboslezing. Gersons, B. (1990). Posttraumatische stress-stoornis: de geschiedenis van een recent begrip. Maandblad Geestelijk volksgezondheid 45, 891-907. Nationaal Fonds
Geestelijke Volksgezondheid, 1998. Manifest GGZ. Verontrustende Ontwikkelingen. Utrecht: Sterman, D. (1996). Een olijfboom op de ijsberg. Een transcultureel- psychiatrische visie op en behandeling van de problemen van jonge Noord-Afrikanen en hun families. Utrecht: Nederlands Centrum Buitenlanders- Hierin kritiseert Riagg-psychiater Sterman het feit dat er in de Riagg's aparte secties bestaan die zich bezighouden met hulp aan migranten en die veelal worden bezet door hulpverleners met een migratieachtergrond. Hij noemt deze secties 'entoloketten' en waarschuwt voor een nieuwe vorm van apartheid. Misstanden in de Riagg Zuidoost Verhaaren,
F. AO
Adviseurs voor organisatiewerk Driebergen (juni 1991). De toekomst kijkt
achterom (1991). Organisatieadviesrapport
over de Riagg Zuidoost.
B.L. Interim-manager
(mei 1992-januari 1993), Palte Project
Management (juli
1992.) Plan van Aanpak. Rapport over de volwassenenzorg in de
Riagg Zuidoost. Riagg
Zuidoost, intern rapport. Roelofs,
S. (mei 1993). Gebroken baan. De baanbrekende positie van de
afdeling Preventie, Innovatie & Onderzoek tegen de achtergrond van
de organisatieproblemen in de Riagg Zuidoost. |
In de jaren 1992 t/m 1996 besteden de landelijke dagbladen regelmatig aandacht aan de Riagg's. Ze doen onder meer verslag van het wetenschappelijk onderzoek door het Trimbos-instituut (zie linker kolom). Het ondermaatse functioneren van de Riagg's is dan ook common knowlegde. De onderstaande bloemlezing is als inleiding opgenomen in Niet storen (pag. 11-14). de
Volkskrant, 16 december
1992 de
Volkskrant, 8 juli 1994 de
Volkskrant, 25 mei 1996 de
Volkskrant, 21 september
1994 Het
Parool, 8 juni 1995 de
Volkskrant, 21 oktober
1996 de
Volkskrant, 26 oktober 1996
|
|
naar boven |
|